Tsunami, aanslagen eerste paasdag 2019

Maar toen sloeg het noodlot toe: op 26 december 2004 werden verschillende landen aan de Indische Oceaan, waaronder Sri Lanka    , getroffen door een tsunami als gevolg van een zeer zware zeebeving. Alleen al in Sri Lanka     kwamen er ruim 38.000 mensen om het leven door deze zeebeving. De tsunami vernietigde tweederde van de kustlijn en meer dan een miljoen Srilankanen raakten ontheemd. In totaal zijn er meer dan 290.000 doden gevallen, de meerderheid daarvan in Indonesië. Ook landen als India en Thailand zijn zwaar getroffen. Vooral in Thailand kwamen er veel toeristen om.

Uit toeristisch oogpunt werden vooral Thailand, de Malediven en Sri Lanka     getroffen. Toerisme was hier de motor voor economische groei, maar door de tsunami daalde het aantal toeristen met 40% in het eerste kwartaal na de ramp. Het zijn natuurlijk voornamelijk de lokale ondernemers die het hardst getroffen zijn. De luxe ketenhotels zijn in handen van buitenlandse investeerders, die in no time de faciliteiten weer kunnen opbouwen. De lokale eigenaren van restaurants en guesthouses hebben minder geluk: ze zijn niet verzekerd en hebben geen geld om hun bedrijf weer op te bouwen. Juist deze ondernemers dragen bij aan de groei van de lokale economie, veel meer dan de grote hotelketens, waarvan het geld vaak wegvloeit naar westerse landen. Daarom zou de hulp gericht moeten zijn op deze lokale ondernemers.

De praktijk laat wat anders zien. Om plaats te maken voor grootschalige toeristische ontwikkelingen, zijn lokale gemeenschappen genoodzaakt om naar het binnenland te verhuizen. Er is duidelijk een conflict gaande tussen de getroffen lokale bevolking en de overheid en het bedrijfsleven, die het toerisme als prioriteit zien, niet de behoeften van de lokale bevolking. Er wordt veel geld gepompt in het toerisme, terwijl duizenden mensen nog steeds geen nieuw huis hebben. Ook mogen ze hun huizen aan de kust niet opnieuw opbouwen, omdat de “coastal buffer zone” voorbehouden is voor het toerisme en niet voor de lokale bevolking.

Thailand herbouwde de toeristische faciliteiten in een recordtempo, maar de toeristen bleven weg. Dat betekende een dubbele strop voor de bevolking van Phuket, waarvan 80% afhankelijk is van het toerisme. Gelukkig komen de toeristen nu weer terug naar de stranden van Phuket en de nabij gelegen eilanden.

Ook Sri Lanka     had te kampen met teruglopende bezoekersaantallen net na de tsunami, maar een half jaar later komen er zelfs meer toeristen naar het eiland dan het jaar ervoor. De Sri Lanka     Tourist Board lanceerde begin 2005 de “Bounce Back Sri Lanka    ” promotiecampagne, waarbij ruim 350 afgevaardigden van de toerisme industrie en de pers waren uitgenodigd om Sri Lanka     te bezoeken. De Sri Lankaanse overheid gaf het toerisme voorrang bij de wederopbouw van het land. Boeren en vissers kwamen hiertegen in opstand, gezien het betekende dat zij moesten wijken van de kuststreek ten gunste van het toerisme. Dit druist volledig in tegen de principes van duurzaam toerisme, waarbij toerisme niet ten koste gaat van de lokale bevolking, maar er juist samenspraak is. Door de noodzakelijke wederopbouw na de tsunami, zijn er kansen te over om het toerisme op een duurzame manier te ontwikkelen, met respect voor de natuur en het milieu en betrokkenheid van de lokale bevolking. Ze krijgen als het ware een tweede kans om het toerisme op te bouwen, waarbij de natuur geen schade wordt aangedaan en de lokale bevolking geld verdient aan het toerisme, om zo in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Ze worden hierbij geholpen door internationale hulporganisaties, zoals USAID en SNV.

Op eerste paasdag 2019 werden er verschillende aanslagen gepleegd op kerken in Sri Lanka, waardoor ruim 250 mensen het leven lieten. Na die aanslagen moesten alle toeristen het land verlaten en was het gouden tijdperk van het toerisme ten einde.